De touringcarsector wil het openbaar vervoer graag helpen om vanaf 1 juni zo veel mogelijk mensen te vervoeren. De inzet van extra bussen biedt de touringcarbedrijven de kans om nog iets van hun verloren seizoen te maken.

De touringcarbedrijven, verenigd in Busvervoer Nederland, hebben hun diensten in een brief aangeboden aan staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat. Voorzitter Theo Vegter: “Het mes snijdt overduidelijk aan twee kanten: we lossen een maatschappelijk probleem op doordat meer mensen naar hun werk of onderwijsinstellingen kunnen. Tegelijkertijd kunnen de ondernemers dit verloren jaar nog enigszins goedmaken. Vrijwel alle touringcars staan momenteel namelijk stil. De bedrijven blijven dan overeind en zijn ook na de coronacrisis nog in staat om bijvoorbeeld schoolreisjes uit te voeren of ouderen en gehandicapten een uitstapje te bezorgen.”

Niet echt openbaar

Bij de huidige opzet denkt Busvervoer Nederland dat het openbaar vervoer vanaf 1 juni niet echt openbaar zal zijn. Dat de volledige dienstregeling weer van kracht wordt, neemt niet weg dat er door coronamaatregelen maar maximaal zo’n 40 procent van het gebruikelijke aantal reizigers zal zijn. Momenteel wordt er ook nagedacht over maatregelen om de reizigers die er dan wel zullen zijn zoveel mogelijk over de dag te spreiden, zodat iedereen de gepaste afstand tot elkaar kan bewaren. Openbaar vervoer dat niet helemaal openbaar is: Busvervoer Nederland ziet dat als een maatschappelijk probleem dat de touringcarsector kan helpen verlichten.

Vegter licht de aangeboden hulp toe. “Van de 4.000 Nederlandse touringcarbussen staat momenteel ongeveer 95 procent stil. Dit betekent dat de touringcarsector een aanzienlijke hoeveelheid extra zitplaatsen kan leveren om het openbaar vervoeraanbod te verruimen. Dat deden we voor de coronacrisis ook al bij bijvoorbeeld treinstremmingen of bij incidentele pieken in de vervoersvraag. We leveren dan snel, flexibel en veilig de benodigde capaciteit.”

Maatwerk

De aanvullende buscapaciteit kan worden ingezet op momenten dat het OV-aanbod onvoldoende is ten opzichte van de vraag. En met maatwerk kunnen de busbedrijven specifieke knelpunten oplossen of vaste stromen reizigers met dezelfde eindbestemming overnemen uit het reguliere OV-systeem. “Als voorbeeld van maatwerk wijs ik graag op het vervoer van studenten”, zegt Vegter. “Het weren van zoveel mogelijk scholieren en studenten, zoals het kabinet aan de Tweede Kamer schreef, is geen oplossing voor het komend studiejaar. Niet alle scholen of stageplekken zijn immers per fiets bereikbaar. We kunnen specifiek voor onderwijsinstellingen een goede vervoersoplossing bieden.”