Bredase taxichauffeurs ervaren weinig meerwaarde van keurmerk
Taxichauffeurs die werkzaam zijn in Breda, ervaren weinig meerwaarde van het taxikeurmerk. Dat blijkt uit een evaluatie dat door onderzoeksbureau KWINK Groep is uitgevoerd. Niet sluitende handhaving en onduidelijk gedefinieerde kwaliteitsregels liggen daar volgens het rapport aan ten grondslag.
Het keurmerk dat taxichauffeurs moeten hebben willen ze taxiritten mogen aanbieden, werd door de gemeente per 1 september 2019 in het leven geroepen. Dit keurmerk maakt onderdeel uit van de algehele taxiverordening en is verplicht om een lokale taxivergunning te krijgen. Het keurmerk moest de kwaliteit van taxivervoer voor klanten waarborgen en verbeteren, maar daar is volgens de chauffeurs weinig van terechtgekomen.
Weinig meerwaarde
Dat blijkt uit een evaluatie van onderzoeksbureau KWINK Groep, die onder andere bestond uit straatenquêtes, online enquêtes en interviews met onder meer chauffeurs. “Het keurmerk fungeert vooral als toegangsbewijs voor de standplaats. Het haalt chauffeurs uit de anonimiteit en weert chauffeurs van buiten Breda. Voor kwaliteit biedt het keurmerk (nog) onvoldoende prikkel”, zo luidt een van de conclusies. “Enerzijds omdat de handhaving nog niet helemaal sluitend is, anderzijds omdat overtredingen lastig te constateren zijn en omdat de kwaliteitsregels niet duidelijk zijn gedefinieerd. Ook biedt het keurmerkexamen weinig waarborg voor kwaliteit. Consequentie daarvan is dat de kwaliteit nog niet op orde is, maar ook dat chauffeurs weinig meerwaarde ervaren van het keurmerk.”
Volgens de evaluatie is het echter nog te vroeg om harde uitspraken te doen over de meerwaarde van de taxiverordening en van het keurmerk. “Wel kan geconcludeerd worden dat kwaliteit lastig handhaafbaar is en dat een controlemechanisme door de klant lastig te creëren is. Ook wordt geconcludeerd dat de taxibranche weinig eigen verantwoordelijkheid toont om kwaliteitsverbeteringen te realiseren. Op basis hiervan moeten vraagtekens geplaatst worden bij de mate waarin er nog verdere kwaliteitsverbetering te realiseren is.”
Volgens de gemeente Breda is er echter wel degelijk nog plaats voor verbetering. “Uit het rapport komt als algemeen beeld naar voren dat er op onderdelen zeker verbetering mogelijk en wenselijk is en dat de effectiviteit van het beleid beter kan”, zo schrijft het college van burgemeester en wethouders (B&W) in een brief aan de Bredase gemeenteraad.
Vervolgacties
Het college stelt dan ook twee vervolgacties voor. Een van die acties legt vooral de nadruk op de handhaving. “Op basis van de evaluatieresultaten gaan we snel beginnen met een Focus-pilot Taxihandhaving. Dit vergroot de effectiviteit van de handhaving en dus ook van het onderliggende taxibeleid. Taxichauffeurs geven aan dat veruit de meeste problemen, tijdens drukke uitgaanstijden, zich voordoen op de taxistandplaats Nieuwe Prinsenkade. De taxihandhavingsactiviteiten zullen dan ook vooral daar plaatsvinden, op zaterdagen van 01.00 tot 04.30 uur en voortaan ook op vrijdagnachten van 01.00 tot 03.00 uur”, aldus het college.
Ook een traject dat moet leiden tot nieuw taxibeleid, behoort volgens de gemeente tot de mogelijkheden. “Op basis van de resultaten van de evaluatie, bekijken we óf en hoe vernieuwing van het taxikwaliteitsbeleid moet plaatsvinden. Het gaat daarbij om de taxiverordening zelf, de nadere regels en de organisatie eromheen, inclusief de rol van taxistichting SKB.”
Wel zit er volgens het college bij deze optie een addertje onder het gras. In september volgend jaar loopt namelijk ongeveer 80 procent van de huidige lokale taxivergunningen af. “De aanpassing van taxiverordening zou daarom voor de zomer van 2024 geregeld moeten zijn. Dit is inclusief de bijbehorende nadere regels en de daarbij horende organisatie. Nadere voorstellen hiervoor komen op een later moment uw kant op”, zo belooft het college de Bredase gemeenteraad.
Lees ook: