Een man die in 2019 een last onder dwangsom van 5.500 euro kreeg voor het uitvoeren van illegaal taxivervoer, ging in 2020 opnieuw de fout in. Hij ontkende dit in hoger beroep en stelde bovendien dat hij, omdat hij afhankelijk is van een Wajong-uitkering, het bedrag niet kan betalen. De rechter ging hier echter niet in mee. 

De man heeft op 28 februari 2019 de last onder dwangsom opgelegd gekregen. Sinds 1 maart 2019 geldt hierdoor dat hij voor elke keer dat hij taxiritten op de Amsterdamse opstapmarkt uitvoert zonder vergunning 5.550 euro moet betalen, met een maximum van 27.750 euro. Toentertijd heeft de man hier geen bezwaar tegen gemaakt.

Een toezichthouder van de gemeente Amsterdam zag hem echter op vrijdag 6 maart 2020 bij de ingang van een hotel, waar een parkeerverbod geldt. Hij zou hier langere tijd stil hebben gestaan in een voertuig met een blauwe kentekenplaat en een taxidaklicht. De toezichthouder zag daarentegen geen Taxxxiraamkaart en het voertuig had ook geen kenmerken van een TTO.

Stil komen te staan door storing aan de motor

Toen de toezichthouder hem vroeg waarom hij op deze locatie stilstond, zei hij dat hij storing had aan zijn motor. Hij zou tien minuten bijven staan om vervolgens weer te kijken of hij verder kon rijden. De toezichthouder ging hiermee akkoord, maar liet de man wel zijn daklicht eraf halen om duidelijk te maken dat hij niet beschikbaar was. Dit deed hij.

Lees ook: Duizenden taxi’s dupe van gebrekkige handhaving opstapmarkt

Even later werd het voertuig mét daklicht weer rijdend gezien door de toezichthouder. Een man stapte bij hem in. De toezichthouder ging met de passagier in gesprek en vroeg hem of hij de taxi besteld had. Hij zei dat hij de man gebeld had, maar wilde dit niet laten zien op zijn telefoon. Toen hem opnieuw dezelfde vraag werd gesteld, gaf hij aan dat hij de chauffeur niet in de problemen wilde brengen. De chauffeur keek vervolgens in de belgeschiedenis van de man en zag dat zijn laatste telefoontje niet met de passagier was.

Geen rekening gehouden met de financiële draagkracht

Het college van B&W van Amsterdam heeft hem naar aanleiding van dit voorval een brief gestuurd met de mededeling dat hij de dwangsom moet betalen. De man ging hier niet mee akkoord en voerde in hoger beroep aan dat hij geen arbeidsovereenkomst heeft, niet geregistreerd staat als zzp’er in de branche en een Wajong-uitkering heeft. Dit betekent volgens het college niet dat hij geen illegaal taxivervoer kon uitvoeren. Bovendien bleek uit zijn belgeschiedenis niet dat hij de klant had geworven op de belmarkt.

Daarom werd er opnieuw geconcludeerd dat de man op illegale wijze taxivervoer heeft aangeboden en een dwangsom op zijn plaats is. Hierbij hoeft ook geen rekening gehouden te worden met zijn financiële draagkracht. Een uitzondering geldt alleen als duidelijk genoeg is dat hij als overtreder niet in staat is om de dwangsom (volledig) te betalen. De man heeft dit echter niet aangetoond.

Lees ook: Taxicentrales willen ondanks drukte niet terug naar pre-coronacapaciteit