Taxi kan vanaf 2024 deel Zeeuws busvervoer vervangen
Zeeland wil zijn openbaar vervoer vanaf 2024 anders inrichten. Daarbij ontstaat er meer ruimte voor andere vervoersvormen, zoals deeltaxi’s en kleine busjes in combinatie met doelgroepenvervoer en vrijwilligersinitiatieven. Een Zeeuwse mobiliteitscentrale zou al dat vervoer aan moeten sturen.
In de huidige concessie van het busvervoer heeft de provincie Zeeland er al voor gekozen om op bepaalde lijnen waar onvoldoende vraag was, geen grote bussen meer in te zetten. Deze zijn vervangen door een haltetaxi om zo flexibeler in te kunnen spelen op de vervoersvraag. De bus blijft zorgen voor snelheid over grotere afstanden.
In Zeeland is bijna driekwart van alle verplaatsingen echter binnen de 7,5 kilometer. Voor deze korte afstanden stelt de provincie dat het belangrijk is om eigen vervoer zo goed mogelijk te faciliteren. Aanvullend daarop willen ze het aanbod van flexibele en fijnmazige mobiliteit uitbreiden, waardoor iedereen in de provincie binnen 2,5 kilometer een opstappunt heeft om de reis te beginnen.
De Gemeentelijke Vervoerscentrale Zeeland stuurt momenteel het doelgroepenvervoer aan in alle dertien Zeeuwse gemeenten en in Goeree-Overflakkee. Daarnaast verzorgt het met de haltetaxi het aanvullend openbaar vervoer in de provincie. Peter Verburg, adviseur van de Gemeentelijke Vervoerscentrale Zeeland, is als een van de stakeholders benaderd om mee te denken over de nieuwe visie op mobiliteit in Zeeland.
Hieruit is onder andere het idee ontstaan om een mobiliteitscentrale te gaan vormen. Momenteel is de Gemeentelijke Vervoerscentrale Zeeland vooral een operationele centrale. “Wij sturen het vervoer aan en de beleidsontwikkeling is in handen van de gemeenten zelf”, aldus Verburg. De mobiliteitscentrale zou onder meer het centrale aanspreekpunt moeten vormen voor de reizigers. Ook kan de bestaande expertise van overheden in Zeeland hierin worden gebundeld en maakt het slimmere combinaties van mobiliteit mogelijk.
Verburg legt uit dat de mobiliteitscentrale naast publieke vormen van openbaar vervoer en doelgroepenvervoer ook private initiatieven kan ondersteunen, waardoor een brede mix van mobiliteit ontstaat. “Daarnaast is het idee dat ook taken als inkoop en contractbeheer bij de mobiliteitscentrale worden ondergebracht.”
Doelgroepenvervoer efficiënter maken
Karin Guiljam, bedrijfsleider bij de vervoerscentrale, legt uit dat zij momenteel de delen van het vervoer die de huidige OV-vervoerder niet kan invullen opvangen met de haltetaxi. “Op het moment dat dit vervoer gezamenlijk wordt ondergebracht in de mobiliteitscentrale zou er meer meegedacht kunnen worden over andere vervoersopties. Zo zou het doelgroepenvervoer dat al op deze lijnen rijdt aangeboden kunnen worden.” De voertuigen op de weg worden hiermee efficiënter ingezet, doordat de bezetting wordt verhoogd.
In het concept worden er nog andere manieren benoemd om het doelgroepenvervoer efficiënter in te richten. Zo zouden er ook al bij het indiceren andere mobiliteitsopties meegewogen kunnen worden met minder specifieke randvoorwaarden. Volgens Verburg is het duidelijk dat hierin nog winst te behalen valt. “Omdat er weinig openbaar vervoer is in Zeeland, zie je dat mensen sneller een indicatie krijgen voor het wmo- of het leerlingenvervoer.”
Omdat in dit plan bussen in de kleine dorpen en kernen helemaal niet meer zullen rijden, is het volgens de provincie belangrijk om naast het wmo-vervoer andere mobiliteitsopties beschikbaar te maken. “Een mix van verschillende mobiliteitsvormen, van elektrische fietsen tot deelauto’s, moet er voor zorgen dat er niet meteen vaker een beroep wordt gedaan op het wmo-vervoer.” Met de afloop van de huidige concessie zal de provincie gaan bepalen welke routes de bussen precies nog zullen gaan rijden.
Vrijwilligersinitiatieven als aanvulling
De provincie Zeeland geeft verder aan dat vrijwilligersinitiatieven die niet gebonden zijn aan routes of een dienstregeling ook door de mobiliteitscentrale aangeboden kunnen worden als alternatief voor het openbaar vervoer. Volgens Verburg kan dit echter niet als dragend concept worden gezien. “Vrijwilligers zijn om diverse redenen niet altijd inzetbaar, maar er moet wel garantie zijn op vervoer.”
Guiljam spreekt van een aanvulling op het vervoer. “Bijvoorbeeld voor het doen van een boodschap, een bezoekje aan de markt of als servicebus die langs verschillende instellingen rijdt. Maar als het echt gaat om vervoer met de garantie dat je op tijd wordt opgehaald en een kwalitatief goede chauffeur hebt die voldoet aan alle wettelijke normen, is het mogelijk minder geschikt.”
OV is andere tak van sport
De Zeeuwse gemeenten hebben het plan van de provincie ontvangen en hen wordt nu om een zienswijze gevraagd. Verburg stelt dat de eerste stappen zijn gezet, maar dat de definitieve koers nog moet worden bepaald. “Het kan best zo zijn dat gemeenten aangeven dat ze de beleidsontwikkeling zelf willen blijven doen, maar dat ze de mobiliteitscentrale wel een grotere rol willen geven in de beleidsadvisering.” De Provinciale Staten stemmen in november 2021 over het conceptplan.
Ondertussen wordt er onderzocht wat er zou moeten gebeuren als de centrale in 2024 operationeel moet zijn. Hiervoor wordt de komende tijd een stappenplan uitgewerkt. Voor de vervoerscentrale zal er op korte termijn vooralsnog weinig veranderen. De operationele aansturing van het vervoer blijft bestaan. Daarbij onderschrijft Guiljam dat het openbaar vervoer een specifieke tak van sport is waar de centrale nu nog geen kennis of ervaring mee heeft. De expertise op dit gebied moet nog worden opgebouwd als de regierol voor al het vervoer bij de centrale komt te liggen.
Lees ook: